Politieke (soul)muziek kan zowel confronterend als kalmerend zijn.
17
Toen Marvin Gaye het titelnummer van zijn album What’s Going On (1971) aan Motown-oprichter Berry Gordy liet horen, zei Gordy naar verluidt dat het de slechtste muziek was die hij ooit had gehoord. De muziek was te losjes, de songteksten te politiek. Maar zelfs Elvis zong protestsongs (‘In the Ghetto’ uit 1969), dus waarom kon Marvin Gaye dat niet doen?
"Hij wist precies wat er politiek gezien speelde in Amerika."
Het geniale aan het album is hoe luchtig het is. Nummers zweven en ademen, de uitvoeringen klinken natuurlijk, zelfs uit de losse pols. Eli Fontaines saxofoonspel op de titeltrack werd bijvoorbeeld opgenomen toen Fontaine dacht dat hij nog aan het opwarmen was. Terwijl Sly & The Family Stone hun woede omzetten in bittere funk (There’s a Riot Goin’ On uit 1971), zette Gaye die van hem om in frivole strijkerssecties en Latijns-Amerikaanse percussie. Daardoor ontstond een aangenaam geluid, dat niet zozeer gefrustreerd klinkt, maar eerder verfijnd. Zelfs als het gaat om zware onderwerpen (verslaving in ‘Flyin’ High [In the Friendly Sky]’ en ‘Inner City Blues [Make Me Wanna Holler]’, zweeft hij. Zo onthulde Gaye dat politieke muziek niet confronterend hoefde te zijn: het kan ook op een warme en hartelijke toon.