Rustgevend en verontrustend: met het debuut definieerde de band het geluid van triphop.
67
Weinig debuutalbums lieten een band horen met zo’n uitgekristalliseerde en uniek geluid als Portisheads Dummy. Het ongemakkelijke album uit 1994 leverde de blauwdruk voor het genre triphop. De nummers bevatten scratchgeluiden, met echo’s omhangen drums en flarden gitaar. Die fragmenten worden bijeengehouden door de kristalheldere falset van vocalist Beth Gibbons, die zingt over zaken als ‘the blackness, the darkness, forever’ (‘Wandering Star’). Misschien niet zo vreemd, aangezien de albumtitel verwijst naar een Britse tv-serie uit de jaren 70, waarin een dove vrouw een prostituee wordt.
“We moesten streng zijn en beslissen welke ideeën we wel en niet zouden uitvoeren."
Hoogtepunten als ‘Sour Times’ en ‘Glory Box’ hypnotiseren luisteraars met hun filmische strijkinstrumenten, kraakheldere drumgrooves en Gibbons zijdezachte vocalen. Het geluid van Portishead inspireerde tijdgenoten als Morcheeba, Mono en Sneaker Pimps. Ook kreeg het album het labeltje ‘downtempo’, een vorm van elektronische muziek die wel eens wordt ingezet als slaapmuziek. Maar daarvoor heeft het debuutalbum een te geagiteerde ondertoon. De paradox is dat Dummy zowel rustgevend als verontrustend is. Het is een album voor nachtbrakers om ook de dag mee door te komen.