Een luidruchtige, confronterende eerlijkheid die nog steeds revolutionair klinkt.
60
Toen The Velvet Underground & Nico begin 1967 verscheen, maakte het album deel uit van een beweging waartoe ook beat-poëzie, popart en de Franse filmstroming nouvelle vague behoorden. Een stroming waarin kort gezegd de technische eisen werden genegeerd en kunst in de handen werd gelegd van iedereen die het maar wilde maken. Het kon rauw en confronterend werk opleveren ('European Son', 'The Black Angel's Death Song'), maar net zo goed lieflijk zijn ('I'll Be Your Mirror). En zelfs als de onderwerpen donker worden, wordt het nooit te ingewikkeld om het te begrijpen ('Heroin', 'I'm Waiting for the Man').
Brian Eno stelde in een beroemde uitspraak dat het album geen bestseller was, maar dat iedereen die het wel kocht een band begon. Hij had het uiteraard over de invloed van hun muziek zelf, maar het zegt evenveel over de houding waarmee het album werd gemaakt: Lou Reed en zijn kompanen klonken niet echt als gewone mensen, maar ook niet als professionals. En in een tijd waarin de Amerikaanse tegencultuur afstevende op psychedelische muziek, de Summer of Love en vage dromen over een ideale wereld omarmde de band een oprechtheid die nog steeds revolutionair klinkt.